top of page
Zoeken

Group-think als sluipmoordenaar van good governance

  • Foto van schrijver: Leen de Waal
    Leen de Waal
  • 5 okt
  • 6 minuten om te lezen


Group-think is een fenomeen dat we allemaal kennen, in ieder geval in theorie. Tegelijkertijd blijft het best lastig om te (h)erkennen wanneer het zich daadwerkelijk voordoet. En als het zich voordoet binnen een RvT of in de relatie RvT-RvB heeft het onvermijdelijk (uiterst) schadelijke gevolgen. Enerzijds door het wegrationaliseren van problemen, het bagatelliseren van risico’s en/of het ervaren van (onrealistische) onkwetsbaarheid. Kortom; ‘neerwaartse’ risico’s. Anderzijds zijn er ook opwaartse risico's.



Meer weergeven

Die ontstaan door het vanwege groupthink niet (willen/durven) zien, of onjuist duiden van ontwikkelingen in de externe omgeving. Ontwikkelingen die in potentie juist nieuwe mogelijkheden tot waardecreatie, i.e. relevant blijven, voor de organisatie zouden kunnen bieden.

In termen van een traditionele SWOT-analyse: opportunity’s; kansen dus. En iedereen weet, alleen beseffen we het niet altijd even goed, dat de beste definitie van een threat/bedreiging nog altijd is: een gemiste kans. Immers; het blote feit is er sowieso. En dat de eigen organisatie er niets in zag, of niets mee gedaan heeft, en de concurrentie kennelijk wel, maakt dat onze organisatie nu bedreigd wordt.


De volgende stap in de redenering is dat de rol van de toezichthouder in Nederland zich steeds meer ontwikkelt in de richting van een proactieve, (positief waarderende) kritisch toetsende rol. Niet alleen in de governance codes maar ook in de Wet Beheer en Toezicht Rechtspersonen (2013) wordt deze ontwikkeling steeds duidelijker, explicieter uitgewerkt. Een RvT die inspireert, uitdaagt op basis van een eigenstandige visie op wat er gebeurt in de organisatie en de relevante ecosystemen in de externe omgeving. Zodra groupthink (zeker ongemerkt) een rol gaat spelen, worden harmonie en consensus, en zelfs zelfcensuur in de onderlinge relaties belangrijker dan de feitelijke inhoud en zullen onvermijdelijk op- en neerwaartse risico’s reële problemen worden.

 

Een toezichthouder mag nooit ‘non-playable-character’ worden!

Om te kunnen voorkomen dat je als RvT-lid en/of bestuurder ten prooi valt aan groupthink, is het verstandig om je een paar inzichten eigen te maken, en daar vervolgens binnen de eigen RvT actief mee aan de slag te gaan. Dat begint met de essentie van het essay getiteld ‘Self-Reliance’ van Ralph Waldo Emerson uit 1841. In dit essay legt Emerson omstandig uit waarom vertrouwen in de eigen ideeën en individualisme cruciale kenmerken voor ieder mens zijn. Zelfvertrouwen en/of zelfredzaamheid zijn overigens vertalingen die de lading net niet helemaal goed dekken, daarom zal hier de term self-reliance gebruikt worden. Self-reliance is vol overtuiging zeker weten dat jouw visie de juiste is en daar ook naar handelen. Hoe afwijkend, hoe vernieuwend, of ongebruikelijk jouw visie ook is.

Wat Ralph Waldo Emerson betreft, pleeg je karaktermoord op jouw Zelf als je niet volledig overtuigd in jouw eigen visie gelooft. Het klakkeloos met ideeën, visies van anderen meegaan, maakt je tot een oninteressante kopie van die ander, simpelweg omdat je op die manier niets toevoegt aan het discours. Of om het in hedendaagse gaming termen uit te drukken, je verwordt dan tot een non-playable character (NPC) in de game. Een character dat wel aanwezig is, maar niet bestuurd wordt door een speler en geen invloed op de uitkomsten van de game heeft. Een NPC is slechts ‘lege’ opvulling van de omgeving. Een NPC is feitelijk niet eens ‘ruis’.

 

Self-reliance is cruciaal voor èlke toezichthouder en bestuurder

Emerson schrijft over self-reliance het volgende (vertaling m.b.v. Google): “Een mens zou moeten leren om die lichtstraal te ontdekken en te bekijken die van binnenuit door zijn geest flitst, meer dan de glans van het firmament van barden en wijzen. Toch verwerpt hij zonder aankondiging zijn gedachte, omdat het de zijne is.” Dat is de eerste stap van het inzicht. Wellicht goed om dit citaat nog eens te herlezen en goed op je in te laten werken, te laten door dringen. Waarom zou je iets wat je zelf bedacht hebt, als minder goed beschouwen dan wat anderen, al dan niet experts, bedacht hebben?

In het geval dat we als enige/eerste iets nieuws zien, een visie, een nieuw idee hebben, zijn we geneigd vanuit conformisme, sociaal geaccepteerd blijven, die gedachte te verwerpen. Niet doen, stelt Emerson dan, want: ‘In elk geniaal werk herkennen we onze eigen verworpen gedachten; zij komen bij ons terug met een zekere vervreemde majesteitelijkheid. Grote kunstwerken hebben geen meer aangrijpende les voor ons dan deze. Ze leren ons om met goedgehumeurde onbuigzaamheid vast te houden aan onze spontane indruk, dan de meeste wanneer het hele geschreeuw van stemmen aan de andere kant is. Anders zal een vreemdeling morgen met meesterlijk gezond verstand precies zeggen wat we al die tijd hebben gedacht en gevoeld, en zullen we gedwongen zijn om met schaamte onze eigen mening van een ander te nemen.’.


Alle grote, nieuwe ideeën, visies, ontdekkingen, innovaties en indrukwekkende literatuur, kunstwerken en ga zo maar door, zijn voortgekomen uit de durf van iemand die als eerste vast durfde te houden aan afwijkende ideeën, visies en daar ook daadwerkelijk concreet naar te handelen. In die zin ben je het als toezichthouder aan jouw organisatie verplicht om te geloven in, vast te houden aan en te handelen naar/vanuit jouw visie, jouw mening. Hoe afwijkend die visie ook is aan die van jouw mede-toezichthouders, en/of bestuurders. Dat moet er dan vervolgens natuurlijk niet toe leiden dat je een eenling wordt, een nogal solistische positie in dreigt te gaan nemen.

 

Machtsvrije dialogen als essentieel instrument

Om te voorkomen dat je een eenling, een roepende in de woestijn wordt, kunnen we te rade gaan bij Jürgen Habermas, meer specifiek, de kern van zijn ‘Theorie des Kommunikativen Handelens’ (1981). Die begint met de bereidheid tot het voeren van een machtsvrije dialoog, waarbinnen jouw visie, jouw idee de vorm aanneemt van een ‘kritiseerbare geldigheidsclaim’. Dat wil zeggen dat over en weer ideeën en visies daarop op basis van gelijkwaardigheid, zonder de invloed van macht, posities of rollen, bediscussieerd worden.

Die machtsvrije dialoog met over en weer kritiseerbare geldigheidsclaims, kan zich rondom drie verschillende perspectieven afspelen. Waarbij het dan belangrijk is om dan zuiver vanuit het relevante perspectief de dialoog te voeren. Het kan gaan over objectiviteit, i.e. kloppen de feiten waarop een standpunt gebaseerd is. Bijvoorbeeld; als jij volhoudt dat de inflatie over de afgelopen periode 23,7% was, terwijl het CBS die inflatie op 3,5% heeft vastgesteld, dan zal de discussie over de feitelijke, objectieve juistheid moeten gaan. Als daarover dan geen verschil van mening meer is, kan het nog gaan over de legitimiteit; i.e. ben jij vanuit jouw rol, in de relevante (sociale) context in de juiste positie om dit idee eropna te houden, ben je vanuit je positie, je rol, gerechtvaardigd deze uitspraak te doen. Doorgaand op het voorbeeld hiervoor; als jij zou stellen dat het CBS helemaal niet in staat is om een correct inflatiecijfer te berekenen, dan is het meer dan zeer waarschijnlijk dat het in een machtsvrije dialoog, vanuit jouw rol, positie, achtergrond, kortom; de relevante context niet te rechtvaardigen valt dat jij vasthoudt aan jouw visie. Als derde optie is er dan nog de authenticiteit, de oprechtheid van jouw geldigheidsclaim. Dan is de vraag of jij oprecht meent, vanuit jouw autonome zelf, wat je stelt. In het inflatievoorbeeld zou de vraag in dat geval moeten zijn; ‘ben jij er oprecht van overtuigd dat het inflatiecijfer 23,7% zou moeten zijn?’.


Kort samengevat kunnen de machtsvrije dialogen gaan over interpretatie van ‘het’, consequenties van ‘wij’ of dat wat samenhangt met ‘ik’. Die perspectieven dienen altijd helder onderscheiden te worden en vervolgens ook strikt gescheiden benaderd te worden. Op die manier kan een RvT elk idee, elke visie, hoe wild, hoe ongebruikelijk of vergezocht het ook is, op een goede manier bediscussiëren, en op die manier tot gedeelde inzichten komen. Gedeelde inzichten, zonder dat er sprake is van groupthink met alle nadelige gevolgen van dien.


Good governance = Self-Reliance & Machtsvrije dialogen.

Alles overziend, samenvattend; van good governance kan alleen sprake zijn als toezichthouders en bestuurders bereid zijn om vanuit self-reliance met elkaar een machtsvrije dialoog aan te gaan. Om elkaar vandaaruit een proactieve, positief kritische relatie met elkaar op te bouwen en zodoende over en weer te inspireren, uit te dagen. Op die manier kan het samenspel binnen de onderlinge relaties leiden tot het maximaliseren van een duurzame maatschappelijke relevantie, oftewel waardecreatie en social impact door de organisatie.


Dat is soms best een lastige balanceer act. Een machtsvrije dialoog zoals hiervoor omschreven mag nooit leiden tot toezichthouders die onderling ‘te goed bevriend raken’, dat leidt immers onvermijdelijk tot de levensgevaarlijke group think. Daarom is het blijven voeren van machtsvrije dialogen, elkaar inspireren en uitdagen vanuit ideeën en visies vanuit gelijkwaardige (=machtsvrije) posities, gebaseerd op Self-reliance, onmisbaar. Alleen op die manier kan een gezonde boardroom dynamiek floreren, waardoor een duurzaam houdbare positie van de organisatie geborgd blijft.


ree

Leen de Waal, oktober 2025.


Noot:

Leen de Waal is onze gast blogger en zal regelmatig terugkeren op deze plek. Met dank aan Leen en Wagner & Company, waar hij oa docent governance is. Ben je ook gemotiveerd op meer verbinding, diversiteit en inclusie in de wereld van governance, doe dan mee en schrijf ook een blog. Samen bereiken we meer.


 
 
Koffiepauze met zon

Wil je partner of teamlid worden? Mail ons!  

 

info@DeNieuweToezichthouder.nl

Schrijf je in en wij nodigen je uit voor een Ontmoetingsdiner.

De Nieuwe Toezichthouder houdt je op de hoogte.

bottom of page